De opkomende talenten Luna de Mol (viool), Jonathan Van de Velde (cello) en Samuel Van de Velde (piano) slaan tijdens dit concert de handen in elkaar als trio. Ze kiezen voluit voor de intense en kleurrijke muziek van Arensky, Dejonghe en Piazzolla en vullen zo de avond met romantische, volkse en dansante geluiden uit Rusland, Roemenië en Argentinië.
Luna de Mol, viool
Jonathan Van de Velde, cello
Samuel Van de Velde, piano
Programma: – Koen Dejonghe: Trilogy for violin, cello and piano – Piazzolla: Four Seasons of Buenos Aires (bewerking voor pianotrio) – Arensky: Pianotrio nr. 1 in d op. 32
Locatie: Concertstudio Kortrijk Aanvang: 20u
Iedereen is na het concert welkom op de receptie voor een gezellige babbel in het gezelschap van de muzikanten.
Met het Franse Chanson “Les Feuilles Mortes” van Joseph Kosma zwaaide het GoYa Quartet ons gisteravond uit. Van begin tot einde speelden ze als één ondeelbare geest de strijkkwartetten van Schumann (op. 41 nr. 3), Webern (Langsamer Satz) en Debussy. Bijzonder was de durf waarmee ze de muzikale samenklank afzwakten tot bijna onhoorbare, maar toch scherp gedefinieerde texturen. Ook heel uitzonderlijk was de gelijkvormigheid waarmee ze met hun strijkstok de noten aanzetten. Voor de presentatie konden we opnieuw rekenen op Carlo Siau, die met flair hier en daar een verborgen rode draad tevoorschijn toverde.
Wat een boeiend concert vorige week! Met hun programmakeuze hadden celliste Erica Piccotti en pianist Leonardo Pierdomenico een luisterparcours uitgedokterd dat ons oor vanuit verre horizonten op een vreemd prachtige manier terugvoerde naar een vertrouwde omgeving. We begonnen met de Sept Papillons voor cello solo van Saariaho, waarin zeven vlinders op onvoorspelbare wijze uit de cello opstegen, beroerd door Piccotti’s complexe vingerbewegingen. Vandaar ging het naar de Cinq Esquisses van Sibelius voor piano solo, waarin Pierdomenico de bedrieglijk eenvoudige melodieën en ondoordringbare harmonieën een nonchalante twist gaf. Uiteindelijk belandden we via een vertrouwder aandoend werk van Sibelius, het hoogromantische werk “Malinconia”, bij de gezellig rustieke muziek van Grieg. Als bisnummer hoorden we een Polonaise van Chopin, waarin Piccotti en Pierdomenico nog maar eens bewezen hoezeer ze tot in de fijnste details op elkaar ingespeeld zijn.
Wie ook alvast bij Euterpe “ingespeeld” is, is presentator Carlo Siau, die voor de eerste maal bij Euterpe de muzikanten en composities aankondigde. We zien hem met plezier bij ons volgende concert terug!
Euterpe werd dit jaar 25 jaar en dus zetten we het feestjaar met veel knaldrang in. Ensemble Carousel bracht het podium tot leven met muziek van Debussy, Ravel, Pierné en Henderickx. De zeven muzikanten straalden een kleurrijke energie uit, en dat niet alleen vanwege hun eigenzinnige kostuumstijl. De bijzondere texturen in bijvoorbeeld Wim Henderickx’ Lagrimas en Debussy’s Prélude à l’ après-midi d’ un faune (bewerkt door Jelle Tassyns) beheersten ze met discipline en originaliteit. Na 25 jaar blijven de muziek en musici nog steeds verbazen!
Tijdens het laatste concert van het seizoen stelden zangeres Sarah Laulan en pianiste Elodie Vignon hun nieuwe cd ‘Sangs’ voor. Met hun unieke muziekkeuze – een mengeling van volkse, exotische en hedendaagse klanken – mikten ze recht op de ruwe emotie. En of het binnenkwam! Met haar ravissante zangstem en poëtische acteertalent pakte Sarah Laulan, versterkt door de bravoure in het pianospel van Elodie Vignon, ons helemaal in met de muziek van onder andere de Falla, Cage, Honegger en Milhaud. De nieuwe cd mag er zeker zijn!
Intens doorleefde muziek en perfect uitgebalanceerde kamermuziek: altviolist Marc Sabbah en pianiste Christia Hudziy namen op zo’n manier bezit van de zaal dat Bach, Schubert, Bridge en Hindemith even als enigen onze belevingswereld bevolkten. Mocht er al sprake van geweest zijn van een altvioolfobie, dan zijn we daar sinds vorig concert voorgoed van genezen!
We zijn niet alleen de muzikanten dankbaar voor een prachtig concert, maar ook u als publiek. Dankzij u gaat er 530 euro naar de inwoners van Oekraïne, naast het honorarium van Christia Hudziy, dat zij zelf volledig wegschenkt.
Dankzij een unieke concertlocatie, een pas uitgevonden pianomodel en een trio dat originele programmakeuzes maakt, kon het vorige zaterdag niet anders dan een boeiende avond worden. Piano’s Maene stelde haar concertruimte ter beschikking en begeleidde, vroeg op de avond, een deel van het publiek doorheen het atelier in Ruiselede. Zo ging het van nog onvoltooide klavieronderdelen via virginaal, klavecimbel, pianoforte en Steinway-model naar de rechtsnarige vleugel die Chris Maene een vijftal jaar geleden uitvond. Elk model biedt zo zijn mogelijkheden aan de toekomstige generatie muzikanten, maar met de helder gedefinieerde registers van de rechtsnarige vleugel zouden wellicht ook heel wat componisten in het verleden overgelukkig geweest zijn.
Ook het concert bracht nieuwigheden met zich mee: een weinig bekend pianotrio van Theo Verbey, gecomponeerd in 1999, zou – zo kondigde presentatrice Greet Samyn aan – ondanks de mathematische basis heel toegankelijk klinken. En inderdaad, het oor bleef met gemak geboeid luisteren naar de originele texturen en half verborgen stilistische verwijzingen. Daarnaast stelde de compositie het ensemble voor grote speeltechnische uitdagingen. Zonder verpinken liet het Van Baerle Trio echter de vele gelijktijdig te spelen toonladdertjes en figuurtjes telkens perfect samenvallen. Diezelfde precisie legden ze overigens ook aan de dag in Haydns pianotrio in Es, Hob. XV:30 en Schuberts tweede pianotrio: een studio-opname had niet afgewerkter kunnen zijn.
Voor onze tongen losbarstten tijdens de receptie speelde het Van Baerle Trio als bis-nummer een “Kanonische Etüde” die Robert Schumann ooit voor pedaalvleugel schreef. Een vleugelpiano waaraan een voetklavier toegevoegd is: het toont nog maar eens dat de wereld van de klavierbouw heel wat spitsvondigheden herbergt. Chris Maene gaf alvast een stevige duw aan die mooie traditie.
Het Sonoro Quartet bestaat amper twee jaar, maar dat vergeet je snel als je de muzikanten aan het werk hoort. Elk lid van het strijkkwartet is uitgerust met een verfijnde radar om minieme verschillen in klankintensiteit en kleur te detecteren in het spel van de ander. Van het speeltempo maken ze een flexibel gegeven, zodat de muziek vrij ademt en toch ook gedwongen wordt een duidelijke richting aan te houden. Doe daar dan nog een pianist bij van het kaliber Yannick Van de Velde en een gezellig interview tussen componist Wim Henderickx en presentatrice Ella Michiels en de avond kan niet meer stuk.
Zo maakten we een rijke variatie aan muzikale karakters mee. Opvallend: in Beethovens Rasumovsky-kwartet opus 59 nr. 1 voerden de ongedurige ritmes van het scherzo een ondeugend karakter ten tonele; in Brahms’ Pianokwintet opus 34 vormde diezelfde ongedurigheid, eveneens in het scherzo, aanleiding voor een optimistisch schouwspel van het meest ongebreidelde soort.
Maar wat misschien nog het langst zal bijblijven, was de stilte. In Wim Henderickx’ Strijkkwartet nr. 2 ‘In Deep Silence III’ hielden enerzijds een standvastig melodisch patroon, anderzijds minuscule kleurveranderingen en uiterst zachte klanken onze aandacht vast. Ergens tussen die houvast en instabiliteit in begon onze geest te dwalen richting pure concentratie. Zelden werd het zo stil in een zaal…
Het laatste concert van dit najaar bracht ons strijkkwartetklanken van een wel hoogst originele oorsprong. De plechtige openingsakkoorden uit Mozarts ‘Toverfluit’ sponnen meteen een spannend begin aan een prachtig programma, dat met begeestering gebracht werd door het Quatuor Zaïde. Het kwartet zong enkele aria’s uit de ‘Toverfluit’, reflecteerde toen op de naam ‘Bach’ in Gubaidulina’s Reflections on the theme B-A-C-H en speelde met geestdriftig karakter het derde Rasumovsky-kwartet van Beethoven. In het bisnummer voerde de Koningin van de Nacht het hoogste en laatste woord. Het vuur en enthousiasme van de muzikanten van deze avond zullen ons nog een tijdje warm houden in de komende winterperiode!
Staat ‘Gaspard de la nuit’ van Ravel op het programma, dan kan je als muziekliefhebber al eens gezellig huiveren bij het muzikale geritsel van een ingebeelde krekel in de schaduw van een galg. Voor de pianist die het werk moet uitvoeren, komt het er echter op aan niet in één of andere strop verstrikt te raken. Linker- en rechtervingers kruisen elkaar voortdurend in een dik ritmisch en harmonisch weefsel. Er is nauwelijks ademruimte voor een duidelijke melodie. Toch was Guillaume Bellom vrijdagavond de naargeestige pianotechnische moeilijkheden te slim af. Soepele en zelfs kalmerende armbewegingen omschreven de melodieën met een vanzelfsprekende trefzekerheid en dreven Gaspard, het gluiperige nachtwezen, terug in zijn graf.
Ook in de Blanca Variations van Adès, een werk uit 1971, verbleven we in een onrustwekkende omgeving, te wijten aan een bevreemdende harmonische veellagigheid. De rest van de avond weerklonk echter alleen nog romantisch optimisme: parelende waterklanken in Les jeux d’eau à la villa d’Este van Liszt, subtiele stemmingswisselingen in enkele Impromptus van Schubert en, als toemaatje, een fijngevoelig ‘Lied zonder woorden’ van Mendelssohn.
In zekere zin vat de titel van het bisnummer het fantasierijke programma bondig samen. Muziek heeft weinig woorden nodig om een verhaal of emotie over te brengen. Toch was het podium een stuk killer geweest zonder de kunstzinnige teksten van presentatrice Greet Samyn, die ons inbeeldingsvermogen vakkundig voorkneedde. De kracht van het woord en de kracht van muziek: ze kwamen op vrijdagavond prachtig samen!